Stap voor stap uitleg van klassieke voetmassage

Bij wellness neemt klassieke voet- en onderbeenmassage een belangrijke plaats in. Voor je cliënten is het prettig om de pedicurebehandeling eveneens met zo’n massage af te sluiten. Dat hoeft helemaal niet lang te duren, zo’n 15 tot 20 minuten. Manueel therapeut Henk Ytsma legt uit hoe je dit stap voor stap kunt doen.

Voet wordt gemasseerd door Ria.

Klassieke massage is erop gericht om de algehele fysieke conditie te verbeteren en te stimuleren. Masseren bevordert onder meer de doorbloeding die nodig is voor gezonde fysiologische processen in het lichaam.

Daarnaast is ontspanning van de cliënt misschien wel de belangrijkste doelstelling van de massage. Een klassieke massagebehandeling is dus zowel activerend als ontspannend. Een goede massage bevordert ook de spierfunctie en verbetert de afvoer van afvalstofen. Bovendien werkt de massage ook door op het emotionele en mentale vlak. Wie ontspannen is, voelt zich prettig. Ontdek hier meer over ontspanningsmassage.

Dit artikel geeft uitleg over de klassieke ontspanningsmassage van de voet. De zogeheten ‘voetrefexmassage’ laten we buiten beschouwing.

Olie, crème of lotion

Voet- en onderbeenmassages worden met de handen gegeven. Bij het masseren is er altijd weerstand van de huid. Daarom gebruiken we olie, crème of lotion om die weerstand te verminderen. Klassieke oliesoorten zijn bijvoorbeeld zoete amandelolie, jojoba-olie, calendula-olie, zonnebloemolie, kokosolie, olijfolie, perzik pitolie of avocado-olie. Het is natuurlijk ook mogelijk om een mix van verschillende van deze oliën te gebruiken.

De cliënt neemt plaats op de behandeltafel. Halfzittend is het prettigst, waarbij de voet over de rand steekt, zodat de pedicure er goed bij kan. Ga dus aan het voeteneinde zitten en kies de juiste hoogte. Bekijk en voel de voet eerst. Neem vervolgens de olie of crème en wrijf deze in de handpalm warm, zodat de cliënt straks niet schrikt van de koude olie op de huid.


Basismassagetechnieken

Er zijn 3 basismassagetechnieken die we bij voetmassage toepassen :

1. Effleurage

Dit is het maken van strijkende bewegingen over de huid met weinig of matige druk. Je maakt eerst een langere streek, gevolgd door een lichte retourstreek. Bij de heenwaartse beweging geef je druk en bij het terugkeren in tegenovergestelde richting glijden de handen zonder druk naar beneden. Bij het strijken houd je zoveel mogelijk met de volledige handpalm contact. De bewegingen gebeuren in de richting naar het hart. Dit stimuleert de bloedsomloop. Aderen die naar het hart voeren, lopen namelijk meer aan de oppervlakte dan de van het hart af lopende slagaderen.

2. Petrissage

Dit is het kneden van spieren, een beweging die vergelijkbaar is met het kneden van brooddeeg. Het maakt de spieren soepeler, en het helpt bij het losmaken van plekken waar de huid is verkleefd met de spieren. Het kneden stimuleert ook de afvoer van afvalstofen uit de weefsels. Hierbij onderscheiden we 2 fases. Je begint altijd met het stevig contact maken met je hand op het te kneden weefsel. Vervolgens trek je het weefsel naar je toe. Dat laatste kan recht met de spiervezels mee, dwars ten opzichte van de spiervezels en met een halve cirkel over de pink (zie verderop in dit artikel).

3. Tapotage

Een serie, meestal snelle, ritmische slagen (met de vingertoppen, de muis dan wel zijkant van de handen, bolle handen, of gesloten vuisten) die je afwisselend met beide handen toedient. Het stimuleert het behandelde gebied, het activeert de huid en verbetert de bloedsomloop.


Aanvullende technieken

Verder zijn er ook nog aanvullende technieken :

1. Compressie

Hierbij druk je met een hand (of beide handen, of een deel van de hand zoals de muis) zonder een wrijfbeweging te maken. Toenemende en afnemende druk wissel je hierbij in een rustig tempo af. Bij gebruik van beide handen kunnen deze de druk ofwel tegelijkertijd ofwel afwisselend toedienen. Wanneer je deze techniek in een serie toepast, worden het intermitterende drukkingen genoemd.

2. Fricties

Dit zijn cirkelvormige, druk- of wrijfbewegingen waarbij je de huid meetrekt zodat deze beweegt ten opzichte van de laag eronder. De bedoeling is: dieptewerking tot in het onderliggende weefsel. Frictie kan je met de volle hand doen, of met de duim, de vingertoppen of de handpalm op één specifeke plaats. De druk kan stevig zijn of zacht, afhankelijke van het te behandelen lichaamsdeel en de verwachtingen van de persoon.

3. Vibratie

Een kleine, snelle beweging (als een trilling) van de weefsels. Deze beweging kan je ofwel plaatselijk toedienen, ofwel aan een compleet lichaamsdeel.


Let op: contra-indicaties

Geef geen ontspanningsmassage bij plaatselijke ontstekingen op de voet of het onderbeen, vaataandoeningen, spataderen, wratten, fracturen, kneuzingen, blauwe plekken, zwemmerseczeem, schimmelnagels en trombose.

Massages bij deze aandoeningen kunnen de betreffende aandoening mogelijk verergeren.

Ontspannende massage stap voor stap

Het opbouwen van een ontspannende massage van plusminus 20 minuten

Voetmassage is een andere manier om stress te verlichten. Voetmassage is een andere manier om stress te verlichten.

Stap 1. Inspectie en palpatie

Je vergelijkt beide voeten. Daarbij let je op de verschillen. Zijn er afwijkingen te zien, vraag dan aan de cliënt wat er aan de hand is, of informeer of de cliënt wellicht pijn heeft. Palpatie (voelen) is als het ware kijken met je handen.

Stap 2. Intermitterend drukken

Dit is met tussenpozen drukken met de vlakke hand. Van proximaal naar distaal, dat wil zeggen: van de enkels naar de tenen.

Stap 3. Olie aanbrengen

Doe de olie eerst in uw handen voordat u hem aanbrengt, om de klant niet te verrassen met de kou van de olie.

Stap 4. Effeurages

Efeurages met nadruk op de beweging van distaal naar proximaal, dus van de tenen naar de enkels.

  1. Doe dit met beide handen, tussen de handpalmen en met variatie van plaats.
  2. Ga met de muis van je duim door de voetboog.
  3. Tussen duimtop en het middelste kootje van de gekromde wijsvinger de zijkanten van de voet uitstrijken.
  4. Dorsale zijde van de voet (bovenkant) met de handpalm en tegelijkertijd de plantaire zijde van de voet (voetzool) met Kammgrif (dat wil zeggen met de knokkels van het 2e gewricht van de vingers).
  5. Dorsale zijde van de voet duim over duim-efeurage.
  6. Zijkanten van de hiel tweezijdig met draaiende duim efeureren.
  7. De achillespees uitstrijken tussen de top van de duim en het 2e kootje van de gebogen wijsvinger van de rechterhand.
  8. Met de zijkant van de duim de metatarsalia (middenvoetsbeentjes) dorsaal van distaal naar proximaal uitstrijken.
  9. Voet efeureren tussen beide handpalmen.

Bovenstaande technieken dien je vloeiend opeenvolgend uit te voeren.

Stap 5. Passief draaien

Voorvoet ten opzichte van het been passief draaien in beide richtingen. Daarbij met de ene hand de enkel in open ondergreep en de voorvoet met de andere hand vasthouden.

Stap 6. Losmaken

Middenvoetsbeentjes en teengewrichten losmaken. Daarbij de middelvingers op 2 naast elkaar liggende basisgewrichten van de tenen zetten en de duimen tegen de voetzool en zo de gewrichten ten opzichte van elkaar in beweging brengen.

Stap 7. Er omheen drukken

Duim plantair tegen het basisgewricht van de derde teen plaatsen en vanaf dorsaal met de andere hand de voorvoet eromheen drukken.

Stap 8. Optrekken

Duimen dwars naast elkaar dorsaal op het derde middenvoetsbeen plaatsen en met de wijs- en middelvingers het eerste en vijfde middenvoetsbeen ‘optrekken’.

Stap 9. Knijpend

Teen voor teen aan de basis vastpakken met duim, wijs- en middelvinger en al ‘knijpend’ vloeiend naar distaal bewegen tot het contact wordt verbroken.

Stap 10. Afdrogen

Eigen handen en voeten van de cliënt grondig afdrogen.

Stap 11. Achillespees

Achillespees rekken met ondersteuning van de knieholte.

Stap 12. ‘Wringen’

Voet mediaal van proximaal naar distaal ‘wringen’.

Stap 13. Pétrissages

Pétrissages van distaal naar proximaal).

  1. Handpalm op de dorsale zijde van de voet en de voetboog plantair ‘recht’ uitdrukken met de duimmuis van de andere hand.
  2. Als bij ‘a’ maar nu halfcirkelvormig.
  3. De hele voet tussen de muizen van de handen kneden, inclusief de tenen.
  4. Vingerduimkneding van de zijkanten van de voet, ‘recht’.
  5. Vingerduimkneding van de zijkanten van de voet, halfcirkelvormig.

Stap 14. Schudden

Voet schudden door de kuil van de handpalmen op de malleoli te leggen en afwisselend een beweging van distaal naar proximaal en omgekeerd te maken.

Stap 15. Hiel

Hiel met één hand vasthouden en voet schudden.

Stap 16. Effeurage

Efeurage van de gehele voet tussen de beide handen.

Stap 17. Uit elkaar trekken

De basisgewrichten van de grote teen en de kleine teen uit elkaar trekken. Let op! De gewrichten naar de zijkanten van de voeten uit elkaar trekken, niet de tenen.

Stap 18. Tenen draaien

Draai en draai de tenen zachtjes om ze te masseren.

Stap 19. Draaien

Voorvoet en hielbeen tegengesteld draaien.

Stap 20. Tenen trekken

Het is niet erg als er een ‘knakje’ optreedt.

Stap 21. Voetzool puncteren

Let op! Dit niet puncteren in geval van aanwezigheid van een hielspoor of een ontsteking aan de peesplaat !

Stap 22. Afronding

Let erop dat je de technieken bij stap 22 vloeiend en opeenvolgend uitvoert.

  1. Voet efeureren tussen beide handpalmen.
  2. Voet efeuren met duimmuis door de voetboog.
  3. Voet efeureren: dorsale zijde met handpalm en tegelijkertijd met ‘Kammgrif’ op de plantaire zijde.
  4. Voet efeureren tussen beide handpalmen.